Guus en Sandra 3 maanden on the road - Afscheid van de Balkan

22 juni 2019 in Bestemmingen, Voor reizigers, Italië & Reisverslagen

Een dilemma, dat is waar we mee worstelen. Normaal zeggen we dan: ‘Waarom zou je dat doen?!’
Al een week twijfelen we welke kant we opgaan. Heel blij worden wij van de Balkan landen, veel minder blij van alle regen. De komende tijd beloofd het heel nat te blijven. Zelfs een tijdelijke uitvlucht naar Griekenland is de revue gepasseerd, maar om dik 600 kilometer te rijden om ook daar een nat pak te halen…

Vandaag is het D-day: noord – oost – zuid – west?

Tegen beter weten in checken we een laatste keer de weersvoorspellingen. De lucht is niet geklaard en we zijn heel erg toe aan zon. De enige optie die overblijft; de boot op naar Bari. We kijken elkaar diep in de ogen. Weten we het zeker? Met pijn in ons hart rijden we richting de kust, naar Durres. Onze keuze staat vast. De Balkan laten we voor nu achter ons. Een ding is zeker. We komen terug om de andere Balkan landen te ontdekken. Wat een ervaring, een geweldige keuze om hier naartoe te gaan. Ondanks alle regen was het top en zijn we super blij en dankbaar voor deze geweldige tijd in Oost-Europa. 

Onze reis zit er gelukkig nog niet op. Eerst een ticket scoren voor de overtocht naar Italië. In de haven van Durres parkeren we de camper. We lopen naar een loket. Hun aanbod klinkt oké. 185 euro voor de camper, wij en een hut. Als we met de creditcard willen betalen, is dat onmogelijk. “This is Albania”, wordt ons ingefluisterd. Goh?! We mogen meerijden met een mannetje naar de pinautomaat. Dat zal vast, wij passen. FF checken of de andere loketten wel creditcard accepteren. Nr. 2 – nope, Nr. 3 – of course, no problem! We krijgen zelfs koffie, omdat we even moeten wachten. Met maar liefst vijf personen, die zich allemaal met alle klanten bemoeien, gaat het er chaotisch aan toe. Langzaam wordt iedereen voorzien van een ticket. Driftig zoeken ze naar een overtocht voor ons. Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Camper, wij en een buitenhut. Alsof je ’s nachts voor het raam gaat zitten kijken naar een ‘zwart’ gat;) Prijs? 240 euro. Hatseflats, dat dachten wij dus van niet. We leggen ze uit dat we bij loket 1 een aanbod hebben van 185 euro. Verbaast kijken ze op. Acuut een nieuw bod van 220 euro. Stoïcijns kijken we ze aan. De grote chef moet erbij komen. 185 euro is geen optie. Voor 200 euro hoeven we niet te zwemmen en kunnen we veilig betalen met creditcard. Akkoord!

Onze camper kan op de parkeerplaats staan bij het loket. Toppie! Fietsen eraf en op naar het centrum van Durres. Wat kan simpel trappen heerlijk zijn. Op naar de boulevard. Het klinkt exotisch; palmbomen, zee, strand. Bij deze ben je gewaarschuwd. Boek nooit een strandvakantie naar Durres. Het strand is zwart van olie en andere troep. Rotzooi te over. De hotels hebben stuk voor stuk veel aandacht en liefde nodig. Kortom, hier wil je niet zijn. Wij overbruggen onze tijd totdat de boot vertrekt en slijten onze laatste Leki’s aan een maaltijd.

Op het nippertje

Terug bij de camper zetten we de fietsen  op het fietsenrek en chillen nog even. Rond 19.30 uur moeten we ons weer melden bij het loket voor de definitieve tickets. In the pocket! 10 minuten later wordt er op het raam geklopt. Of we klaar zijn? Waarvoor?
Blijkbaar worden we, samen met een andere camper, de haven in geloodst. Dat is service! We rijden in colonne richting de ferry. De slagbomen gaan open. Auto door, camper door en vlak voor ons gaat de slagboom dicht. Hak op  de rem. Op een haar na, raken we de slagboom niet. Die is nu wel van slag; open, half dicht, open, dicht… Uiteindelijk blijft die open en kunnen we verder in colonne. Dat was op het nippertje. We deden één aanname te veel; dat we met z’n allen in één keer door mogen. Iets verder neemt de begeleidster afscheid en rijden we onze ‘Hummer’ stoer de boot op. Met een uur vertraging, verlaten we de kade om 23.00 uur. De zee is onstuimig. We lopen als dronkaards op de boot. Altijd lachen.

Wonder boven wonder, slapen we best goed. 6.00 uur zijn we klaar wakker. Door het raam zien we strakblauwe lucht en ZON! We kruipen nog even terug. Om 6.30 uur toch maar eruit. Even genieten van het uitzicht op het dek en de frisse lucht. Precies om 8.00 uur meren we aan. Blij stappen we de camper in en rijden naar Matera, culturele hoofdstad van Europa 2019.

Mysterieus Matera

Camping Area Masseraie Radogna ligt in een natuurpark. Natuur; precies wat we nodig hebben na een paar dagen Tirana. We zijn allebei gaar van de reis en gaan een half uurtje plat. Gewoon omdat dat anders nooit kan op een werkdag;) We liggen net als het begint te regenen en onweren. Zon, waar ben je?! Als we twee uur later (☺) wakker worden, is de zon terug. Mooie timing! Hier doen we het voor.

Vanaf het nationaal park, waar we kamperen, rijdt geen bus. De campingeigenaar speelt taxichauffeur. Om 9.00 uur stappen we in het 9-persoons busje. Op naar het centrum van Matera. Zodra we de oude stad in lopen, voelen we de warmte op ons neerslaan. Ah ja, dat is het gevolg van de zon, waren we vergeten;). De eerste doorkijk laat direct zien wat Matera in petto heeft. Huizen gehouwen uit witte tufsteen, ook wel Sassi-huizen genaamd. Zo bijzonder dat ze op de werelderfgoedlijst van Unesco staan. Aan de buitenzijde van de stad, in de bergwand, zie je de rotsholen. Deze originele huizen worden nu niet meer bewoond. Je kunt enkele nog bezoeken om te zien hoe mensen in deze huizen leefden. Matera is al jaren een geliefde filmlocatie, dat begrijpen we wel. Het heeft iets mysterieus. De ligging aan de rotskloof maakt het bijzonder. Dat moet Dali ook gedacht hebben. Op verschillende plekken in Matera staan zijn kunstwerken. We bezoeken het oude ondergrondse waterbassin. Eigenlijk is het te bizar voor woorden. Rondleidingen worden hier alleen in het Italiaans gegeven. Geen woord Engels. En wij buitenlandse toeristen pikken dit?! Wat dat betreft zijn ze in de Balkan meer ontwikkeld.

De twijfel slaat toe

Dan krijgen we, wederom, een minder goed bericht van het thuisfront. Oef, die hakt erin. We dwalen nog wat rond in Matera, maar heel veel slaan we niet meer op. De twijfel slaat toe: moeten we huiswaarts? Terug bij de camper plegen we een paar telefoontjes om meer informatie te krijgen. We laten alles bezinken. Vandaag geen besluit, morgen met frisse energie kijken we verder.

Onze buurman spreekt ons aan. Hij wordt blij van ons. Verbaast kijken we hem aan. Zij hadden vroeger eenzelfde ‘Hummer’. Mooie herinneringen komen naar boven. Mooi toch, dat we ‘good old memories’ naar boven halen. 

Waar een scheerlijn al niet goed voor is

Na diep beraad en goed voelen, staat ons besluit vast. Geen paniekvoetbal, we reizen langzaam verder. Met een fris boeketje bloemen, verlaten we Zuid-Italië. De route is verrassend voor ons. Dit gebied is veel bergachtiger dan wij dachten. Alles is groen en op de toppen van de heuvels, voor de rotsachtige bergen, steeds weer een pittoresk Italiaans dorpje met zijn rustieke rode daken. Van de omgeving worden we zen. Van onze ‘Hummer’ iets minder. Het druklager maakt geen fijn geluid. Om de koppeling te ‘ontlasten’ tillen we het koppelingspedaal met een scheerlijn vrij. Fijn voor onze oren. Guus stuurt en ik houd de koppeling aan het lijntje. Vele kilometers glijden onder ons door. Twintig kilometer voor Pompei komen we terecht in een kleine opstopping. Ai, we kunnen niet meer schakelen. Met hangen en wurgen lukt het Guus en rollen we creatief door. Met nog twaalf kilometer te gaan, komen we bij een tolhuisje. Betalen, slagboom open en dan… doet de ‘Hummer’ niets meer. Met veel getoeter achter ons, houden we het hoofd koel. Guus komt op het lumineuze idee om de ‘Hummer’ uit te zetten, te schakelen en starten. Hij rolt weer. Nog 11,5 kilometer op de snelweg en 500 meter naar de camping. Op hoop van zegen.  De weg is ons goed gezind. Één keer afdraaien op een kruising. Uitzetten, schakelen, starten. In een vloeiende beweging rollen we de camping op. Hij staat. We bellen met de verzekering. Morgenvroeg komen ze de camper ophalen en gaan ze bekijken wat er aan schort.

Vroeg uit de veren, want onze ‘Hummer’ wordt opgehaald. Bij nader inzien lijkt ons dit geen strak plan. Dit betekent namelijk dat hij een weekend bij de garage logeert, terwijl ze er niets aan doen. Opnieuw bellen we met SOS international en vragen of de camper ook maandag opgehaald kan worden i.p.v. vandaag. Ze belt ons zo terug. Ze moet snel zijn, misschien is de sleepdienst al onderweg… Gelukt! Ze komen de camper maandag halen. Top, dan zijn we waarschijnlijk twee dagen camperloos i.p.v. vijf dagen. 

The floor is lava

Nu we de hele dag aan onszelf hebben, gaan we naar de Vesuvius. We nemen de bus. Eenmaal bij de Vesuvius is het een steile klim naar boven. De ondergrond is los gesteente, wat niet altijd makkelijk loopt. Bergschoenen, met of zonder ductape;) zijn heel fijn hier. Na een flinke trippel komen we bij de ‘ingang’. Voor de liefhebbers is er koffie of iets anders te drinken. Je kunt vanaf hier de Vesuvius zelf of met een gids bezoeken. Wij wachten op een gids, voor meer achtergrondinformatie. We lopen naar het begin van de krater. Als je kolkende lava verwacht, dan ben je op het verkeerde moment hier;). Wat we wel zien is waterdamp uit de wanden van de krater. Beetje spooky is het wel. De gids vertelt ronduit. Op het moment dat hij zegt dat de vulkaan in de rustfase zit, zijn een paar mensen enthousiast. De gids zelf is niet enthousiast daarentegen. Nu de vulkaan in ruste is, betekent dit dat er nieuwe magma aangemaakt wordt. Dit zal uiteindelijk leiden tot een nieuwe uitbarsting. Wanneer dit gebeurt, weet niemand. Het kan nog 300 jaar duren. Door alle meetapparatuur weet men wel dat er steeds meer magma in de vulkaan aanwezig is. Al enkele jaren stijgt het niveau hiervan. Als je op de Vesuvius staat, zie je aan een kant de stad Napels, aan de andere kant de stad Pompei. Napels loopt geen gevaar bij een uitbarsting. Pompei wel. Toch willen de mensen er niets van weten. Informatieavonden en evacuatieoefeningen worden niet bijgewoond. Het is een soort struisvogelpolitiek van de lokale bevolking. Het risico zit niet in de lava overigens. De brokstukken, de rook en de as vormen het gevaar. De ontwikkelingen zijn zover dat de lavastroom omgeleid kan worden. Na de boeiende uitleg, nemen we afscheid van de gids en wandelen verder langs de krater. Iedere meter geeft ons een ander zicht op en in de vulkaan. Vruchtbaar als het is, groeien er weer struiken in de krater. Het grijze gesteente loopt over in roodbruin. Wat is de natuur toch mooi en bijzonder. Genietend van al het moois lopen we langzaam terug onder het genot;) van zwavellucht. Het lava gesteente is bros en voelt heel licht aan. En weet je… de ductape is lava-proof☺

Zochten we gisteren het lava-gesteente op, vandaag steken we de weg over en bekijken we de gevolgen van de vulkaanuitbarsting in de archeologische stad Pompei. Je kunt het heel veel stenen op een hoopje noemen. Dat is het natuurlijk ook, maar dat is te plat als je het ons vraagt. Ooit was dit een stad. Een stad die door de uitbarsting van de Vesuvius onder ruim zes meter as kwam te liggen. Mensen hadden geen schijn van kans om te vluchten en zijn gestikt. Inmiddels is er 45 van de 60 hectare uitgegraven. Eindeloos loop je hier. Van winkelstraat, naar amfitheater tot de Pompeise ‘ wallen’. Niets was deze stad vreemd.

Sinds onze oversteek naar Italië is het weer ons goed gezind. Het is droog, daar zijn wij al super blij mee. Wat een timing dat het op ‘Formule 1 zondag’ regent. Alles wordt weer geïnstalleerd en crossen maar. Heel fijn dat we onze ‘Hummer’ nog hebben, anders hadden we al een paar dagen ergens anders moeten ‘hangen’. Voordat we naar bed gaan, pakken we een tas in. Morgenvroeg zullen we even afscheid moeten nemen, om hem hopelijk na een poliklinische opname weer helemaal beter terug te zien. 

Bye, bye Hummer

Het is vroeg dag. De laatste dingen maken we in orde, voordat de ‘Hummer’ wordt opgehaald. Heel verrassend zijn de Italianen 45 minuten eerder dan gepland. Het regent ouderwets hard deze morgen. Guus zet de ‘Hummer’ nog één keer in de achteruit. De koppeling rookt de hele camping uit. De takelwagen doet daarna de rest. Via de campingmedewerker wil de garage-eigenaar, die de camper ophaalt, een GO voor de reparatie. Aangezien hij alleen Italiaans spreekt is de communicatie lastig te noemen. Volgens ons hoeven wij geen akkoord te geven, maar mogen we eerst afwachten wat er geconstateerd wordt. We bellen onze contactpersoon bij de SOS. Zij spreekt vloeiend Italiaans en neemt het graag van ons over. Eind goed, al goed; later vandaag horen we via de SOS meer. 

Een beetje ‘geamputeerd’ pakken we de trein naar Napels. Als we na drie kwartier aankomen stortregent het nog net zo hard. Onze plu met zijn manke pootje kan het echt niet meer aan. Gelukkig staan er genoeg plu-verkopers. Guus onderhandelt nog wat en zoekt een vrolijke kleur uit. Met zo’n weer kijkt het altijd al ‘zwart’ genoeg. Blij met onze grote plu lopen we verder. Tijd voor cafeïne. Van cafeïne gaan we over in een heerlijke lunch. Je moet iets met zoveel regen ;). Met de metro verder de stad in. Bij het archeologisch museum om de hoek zit ons tijdelijke thuis. Super Otium is een sfeervolle b&b. We droppen onze spullen en verkennen de stad. De straten zijn heel smal, de bebouwing heel hoog. Gelukkig is het droog, maar ook al zou de zon schijnen, heeft die geen kans om de straten droog te stralen. Het verbaast ons dat de stad niet autoluw is. Soms moeten we een winkel inlopen, zodat een auto door kan. Bizar. Wat ook bizar is: alle claxons en sirenes. Er gaat werkelijk geen seconde voorbij zonder. Het hoort bij de Napolitanen en is tegelijkertijd een ergernis van ze. Wij zijn blij dat onze b&b een binnenplein heeft, waardoor we af en toe enigszins kunnen ontglippen aan de herrie. Laat in de avond belt de SOS. Het is inderdaad de koppeling die kapot is. Of we akkoord gaan met de reparatie. Laten we dat maar doen, naar huis lopen is ook al zoiets;)

Kan het even stil zijn

Na een heerlijk ontbijt, stappen we via de kleine deur in de massief houten poort, het stadsgedruis weer in. De eerste toeters en sirenes vliegen direct om onze oren. Het motregent. We hopen dat de stadswandeling met de local doorgaat. Na vijf Napolitaanse minuten vertraging, gaat de gids los. Met zijn Italiaans-Engels accent is hij soms moeilijk te volgen. Hij en wij doen ons best;) De Napolitanen gebruiken veel gebaren. Hiermee nodigen ze bijvoorbeeld iemand snel uit voor een espresso. Nooit een cappuccino of americano voor een Napolitaan. Als je in Napels ergens een koffie drinkt en je wil de maker beledigen; drink dan na de koffie, het water wat je erbij geserveerd krijgt.  Eerst het water om andere smaken weg te spoelen, dan de espresso om er met volle teugen van te genieten. That’s the Napolitan-sytle!

Napels staat helaas ook bekend om zijn rotzooi. Het is gelukkig niet dramatisch nu wij hier zijn, maar je ziet wel overal afval liggen. Zelfs onder de trap van de belangrijkste kerk. De reden waarom het afval niet opgehaald wordt, is wel de meest trieste. Het stadsbestuur betaalt de vuilnismedewerkers soms maanden niet. Begrijpelijk dat zij dan besluiten hun werk neer te leggen. 

Wist je dat Napels ook een amfitheater heeft? Op een paar plaatsen zie je nog een stukje van het theater. De rest is ooit gebruikt als fundering voor de ‘nieuwe’ stad. De hele stad Napels is gebouwd op resten van de vroegere stad. Simpelweg omdat er geen ruimte is, wordt elke centimeter weer volgebouwd. Of de ondergrond van historische waarde is, doet er niet toe. 

Doodshoofd adopteren

De Napolitanen hebben drie geloven. Het katholieke geloof, de doodshoofden en Napoli. Het eerste spreekt voor zich. Voor het tweede, de schedels, gaan we terug in de tijd. In het massagraf Cimitero delle Fontanelle liggen meer dan 40.000 schedels en botten. Je kunt dit gratis bezoeken. Al deze mensen zijn gestorven door de pestepidemie (1656) of aan cholera (1836). De Napolitanen vinden dat deze anonieme doden af en toe een bezoekje verdienen. De schedels en zielen zijn eenzaam en verlaten, daarom worden schedels zelfs ‘geadopteerd’. Als een Napolitaan een schedel adopteert, doet diegene een soort wens. Men gaat ervan uit dat de ziel zorgt dat de wens uitkomt. Ieder jaar wordt met Allerheiligen óók aan deze doden gedacht. Het derde geloof is het voetbal. Napoli is de trots van het volk. Duidelijk zichtbaar door de vele vlaggen, sjaals en graffiti in de hele stad. Tip: heeft Napoli verloren, kom dan vooral niet naar Napels. Ze worden er chagrijnig van;)

Wil je geluk vangen? Aai dan de neus van Pulcinella. Hij staat ietwat verdekt opgesteld, maar aan de kleur is duidelijk te zien, waar die aandacht wil☺.

Verborgen gevangenschap

Doordat alles hoogbouw is, zijn veel mensen veroordeeld tot trappen lopen. Voor ouderen is dit vaak een probleem. In Napels hebben ze een ‘systeem’ ontwikkeld. Ze laten een grote (roze) emmer zakken. De verkoper legt de spullen in deze emmer, waarna de bewoner de emmer naar boven haalt. Op deze manier krijgen ze toch hun boodschappen. Wat ons betreft voelt het een beetje als huisarrest. Een ding is zeker, zij zijn ermee geholpen.

De vraag wat je eet in Napels, is eenvoudig te beantwoorden. Pizza! De pizza is hier ontstaan. De locals eten de Marina of de Margarita. Zeer zeker niet de Napoli. Die is door anderen verzonnen, omdat Napels ook bekend is van zijn havens. Vis doen de Napolitanen in de pasta.

Napels bestaat eigenlijk uit twee delen. De ‘arme’ stad met hoogbouw en het rijkere deel met staatse gebouwen, ruimere opzet en de haven. Je wordt honderd keer gewaarschuwd voor zakkenrollers in het met name ‘arme’ deel. Wij ervaren het precies andersom. De sfeer in het ‘rijke’ deel vinden wij veel minder prettig. 

De bovengrondse stad hebben we aardig verkend. Op naar de ondergrondse: Sotterranea. Dit is een soort tweede stad. 200 kilometer ondergronds gangenstelstel, diende ooit als waterreservoir en later als schuilkelder. De smalste gang waar wij doorheen lopen, is 50 cm breed en pikkedonker. De mannen die hier werkten, liepen ook zo. Als extra hindernis, liepen zij tot hun middel in het water. 

Na het bezoek aan het Sotterannea, steken we de weg over en stappen door een kleine poort een originele Napolitaanse woning binnen. Het gaat niet zozeer om de woning zelf. Wel om de ‘kelder’. Dit is namelijk een van de kleine stukken van het amfitheater die je nog kunt zien. Aan de achterzijde lopen we weer naar buiten, waar we min of meer in de ‘tuin’ uitkomen van Napolitanen. Ze hebben hun balkon en raam dicht gehangen met een zeil. Waarschijnlijk omdat ze alle inkijk van de toeristen meer dan zat zijn.

kelderkelder 2Na een paar dagen Napels, is onze ‘Hummer’ klaar. Morgen kunnen we hem ophalen. Napels was leuk, bijzonder op zijn manier. Het is een stad die je eens gezien moet hebben. Voor nu zijn we heel blij dat we deze hectische stad weer kunnen verlaten. 

Volgende keer: Wordt de ‘Hummer’ ontslagen uit het ziekenhuis of heeft hij meer onder de leden? En… slapen bij de Monniken

Volgende artikel / Vorige artikel