Redacteur Theo Zandstra rijdt de camperelfstedentocht. 'Een week is veel te kort'. Als schaatsers de Elfstedentocht in 7 uur kunnen rijden, dan moet dat per camper toch in een weekje lukken? Nou, dat valt toch een tikje tegen. Er is zoveel te zien (en wat ben je toch druk als camperaar)!
Consternatie op het terras van Het Wapen van IJlst, om niet te zeggen blinde paniek. De stempelpost in de derde stad op de Elfstedenroute is gesloten, en ook de reservepost geeft even geen sjoege ‘vanwege een spoedklus’. Ja, dáárvoor kom je natuurlijk niet uit Helmond ‘helemaal naar Friesland’. De zestigers Hans en Ageeth beklagen zich over hun tegenslag. Ze rijden de camperelfstedentocht, net als wij, zijn zojuist uit Sneek komen aanfietsen en lessen hun dorstige keel op Brabantse wijze. De koude pils en het schitterende voorjaarsweer laten elke zorg verdwijnen. ,,Ach ... die stempel haal ik morgen wel!” Hans zakt lichtjes onderuit in de praatstoel. Met zuidelijke tongval uit hij zijn waardering voor „het Noorden waar ge nog
de ruimte het”. Zijn vriendin knikt. Het is haar eerste keer hier; ze kennen elkaar nog niet zo lang. Ze zagen op tv iets over de camperelfstedentocht en besloten — mede door corona — tot de aanschaf van een camperbusje van bescheiden omvang. ,,En as ge dan toch die tocht maakt ... dan ook alle stempels. Of niet dan?” Lees het hele artikel hier.
